Maar waarom eigenlijk? Het is een vrij algemeen bekend verschijnsel dat klachten als gevolg van pollenallergie met de loop der jaren minder kunnen worden. Gelukkig, want hooikoorts gaat je als snel de keel uit hangen. Is er vanuit “de biologie” een verklaring voor deze afname? Is je immuunsysteem er na 50 jaar eindelijk achter dat pollen geen kwaad kunnen? Of is er een andere verklaring voor? Naar aanleiding van KennisCafé “Jeuk van Alles” in de Balie Amsterdam een aantal vragen aan hoogleraar Celbiologie en Immunologie prof.dr.ir. Huub Savelkoul. (website: Allergieconsortium)
1. Wat is uw specialisatie/vakgebied?
Mijn vakgebied is de immunologie en in het bijzonder ben ik geïnteresseerd in de ontwikkeling van allergie in mens en dier, wat maakt een eiwit (in pollen, wespengif of in voeding) tot een allergeen, hoe verandert het allergie-opwekkend vermogen van voedseleiwitten als deze worden bewerkt (verhitting, menging met suikers, etc.), kunnen we met bepaalde voeding het bestaan van voedselallergie juist remmen (we noemen dat immunotherapie), en hoe kunnen we beter de allergie vaststellen (diagnose) maar ook gevoeliger de effecten van behandeling volgen (monitoring).
2. U werkt bij de afdeling dierwetenschappen. Zijn er ook dieren met pollenallergie bekend?
Jazeker, honden, katten en paarden kunnen dezelfde verschijnselen van pollenallergie vertonen als mensen en gaan bijten en likken aan hun voorpoten, wrijven hun hoofd over de grond en krabben hun huid. Net als bij mensen is er ook een sterke toename van pollenallergie bij honden en katten vastgesteld. De onderliggende mechanismen zijn sterk vergelijkbaar met die bij mensen en daarmee komen ook vergelijkbare therapieën in zicht. (lees ook het interview met dierenarts Jacqueline Sinke >> )
3. Klopt het dat mensen op hogere leeftijd minder gevoelig kunnen reageren op pollen?
Ja, het kan wel maar gebeurt zeker niet altijd. Pollenallergie overgroei je eigenlijk nooit helemaal, zoals dat wel bij voedselallergie voor bijvoorbeeld melk en ei gebeurt bij jonge kinderen. Pollenallergie komt weinig voor bij kinderen jonger dan 5 jaar, piekt tijdens basisschooljaren, op puberleeftijd en op jong volwassenleeftijd, en wordt geleidelijk minder na de leeftijd van 50 jaar. Wat er precies gebeurt is niet duidelijk maar we weten dat allergie een combinatie is van erfelijk-bepaalde gevoeligheid die beïnvloed wordt door de omgeving en blootstelling aan allergisch-makende stoffen. Is één van beide ouders allergisch, dan heeft het kind 50% kans op allergie. Hebben beide ouders last van allergie, dan is die kans zelfs 75%. Soms slaat een allergie echter een generatie over.
De ernst van de allergie neemt vaak af met de leeftijd maar kan soms (kortstondig) erger worden bij verhoogde blootstelling en heel soms ontstaan klachten van pollenallergie opeens op middelbare en oudere leeftijd bij mensen die nooit een allergie hebben gehad. Soms groeien mensen er overheen. De meeste mensen krijgen dus tussen hun tiende en dertigste hooikoorts, en de meesten groeien er vanzelf overheen, gemiddeld tussen de tien en dertig jaar na het ontstaan ervan, maar meestal blijf je er in lichte mate last van houden. Sommige pollenallergieën kunnen zich binnen enkele dagen ontwikkelen, bijvoorbeeld bij olijfbomen. Pollenallergie is eigenlijk niet gevaarlijk en de klachten verdwijnen wanneer de pollen uit de lucht zijn. Even plotseling als pollenallergie ontstaat, kan deze ook weer verdwijnen.
4. Is hiervan het onderliggende mechanisme bekend?
Dit verloop heeft te maken met de uitrijping van vooral het T-cel immuunsysteem in je lichaam. De diverse T-cel groepen die er in het immuunsysteem bestaan verouderen niet allemaal met dezelfde snelheid en dus treden er verschuivingen op in infectiegevoeligheid, risico op auto-immuunziekten en ook dus allergie. Zo’n 25% van de Nederlanders heeft last van hooikoorts. De overgevoeligheid voor pollen kan plotseling ontstaan ook al heb je nog nooit eerder last gehad. Kinderen die opgroeien in een te schone omgeving, kunnen niet ‘genoeg’ infecties krijgen, waardoor het immuunsysteem zich niet goed leert beschermen tegen indringers. Men noemt dit de hygiënehypothese. Eenmaal volwassen, zijn pollen en stofjes al genoeg aanleiding voor een allergische reactie.
5. TH0, TH1, TH2, TReg? De benaming “afweercellen” is misschien wat kort door de bocht, maar is zonder afkortingen uit te leggen wat in grote lijnen de hoofdgroepen en de verschillen zijn?
T-cellen zijn de cellen in je lichaam die de afweer (immuunreacties) regelen. Er zijn verschillende soorten: sommige zijn belangrijk bij bescherming tegen virusinfecties, andere zijn vooral goed in het stimuleren van de productie van antistoffen die vreemde deeltjes (waaronder bacteriën) bekleden waardoor die sneller worden opgeruimd. Weer andere T-cellen zijn de echte dirigenten van de immuunreactie en zorgen dat alles efficiënt maar ook ordelijk verloopt. Wanneer nu iets mis is met de aantallen en reactiviteit van deze T-cel soorten kan er allergie ontstaan en worden er verkeerde antistoffen gevormd: de IgE antistoffen. Als je deze antistoffen hebt, die bijvoorbeeld eiwitten van pollenkorrels van bomen of grassen binden, ben je allergisch. Deze antistoffen binden aan mestcellen die bij contact met pollen dan histamine vrijmaken en dat geeft de klachten van de allergie, zoals een loopneus, tranende ogen en soms een dichtgesnoerde keel. Dit heet pollenallergie of allergische rinitis. Vaak noemt men dit echter hooikoorts, maar het heeft niets te maken met hooi en er is ook geen koorts.
6. In principe herkent je immuunsysteem alle soorten pollen, en zou deze als “ongevaarlijk” moeten bestempelen. Bij mensen met hooikoorts wordt een deel van de pollen echter per ongeluk als “gevaarlijk” gezien en volgt er een afweerreactie, loopneus, traanogen e.d. Een overdreven reactie op in principe ongevaarlijk pollen, vals alarm. Maakt bij oudere mensen het immuunsysteem nog steeds dezelfde “inschattingsfout”, maar is de reactie hierop minder heftig? Of wordt het pollen op latere leeftijd wel goed herkend als ongevaarlijk en volgt er daarom ook geen afweerreactie?
Beide suggesties zijn waar: ook op oudere leeftijd ziet het immuunsysteem (vanwege de erfelijke gevoeligheid) onschuldige pollenkorrels als gevaarlijk en reageert daarop met de aanmaak van IgE antistoffen. Omdat geleidelijk de T-cel soorten veranderen worden er echter vaak minder IgE antistoffen gemaakt waardoor de ernst van de klachten vaak afneemt met de leeftijd.
Pas als de T-cellen vrijwel zijn verdwenen houden de klachten van de pollenallergie op.
7. Is het een kwestie van “lood om oud ijzer”? Je wordt minder gevoelig voor pollen, maar krijgt daar allerlei andere ongemakken voor terug?
Dit is inderdaad een potentieel probleem: als je pollenallergie ontwikkelt, heb je een grote kans om ook astma te ontwikkelen en dus hebben 80% van de mensen met astma ook een pollenallergie. De klachten van astma verdwijnen pas op heel hoge leeftijd en dus kun je steeds meer astmaklachten krijgen tijdens het ouder worden terwijl de pollenallergie langzaam verdwijnt.
8. Kun je dit verschuivingsproces vervroegen, maar dan zonder de lasten?
Ja, waarschijnlijk wel. Immunotherapie heeft als doel mensen met een specifieke allergie tolerant te maken voor het oorzakelijke allergeen. Door het immuunsysteem herhaaldelijk en langdurig met toenemende hoeveelheden van een sterk geconcentreerd allergeenextract te belasten, zal het immuunsysteem een nieuwe en goede balans in de T-cel soorten instellen (meer TH1, minder TH2 en meer TReg) en daarbij onschuldige IgG i.p.v. allergische IgE antistoffen gaan maken. Deze IgG antistoffen vangen het allergeen bij blootstelling weg zodat er geen allergische reactie meer kan plaatsvinden en de symptomen uitblijven. De patiënt is dan over zijn allergie heen. Bij hele jonge kinderen zou men hetzelfde kunnen bereiken door meerdere vaccinaties toe te passen waardoor het immuunsysteem zich ook meer ontwikkelt in de richting van een goed functionerend systeem waarbij geen (of minder) allergie optreedt.
9. Komt het voor dat de gevoeligheid voor pollen bij ouderen eerst afneemt, maar dat later de klachten toch weer terugkomen?
Ja, dat kan wel maar is vrij zeldzaam. Dit is afhankelijk van het blootstellingspatroon aan pollen.
10. Is hiervan het onderliggende mechanisme bekend?
Zoals al gezegd: allergie ontstaat door de blootstelling aan pollenkorrels (en andere lichaamsvreemde stoffen) tegen de achtergrond van een erfelijk bepaalde gevoeligheid. Wanneer de blootstelling aan pollenkorrels snel toeneemt kunnen de klachten van de allergie en de gevoeligheid voor deze allergie eveneens snel toenemen.
11. Als je dit proces van verschuiving van het immuuncomplex door een evolutionaire bril bekijkt, heeft dat dan een specifieke functie of is het meer “slijtage”?
Men denkt dat het evolutionaire nut van de IgE reactie de bescherming is tegen worminfecties. Doordat het IgE molecuul nogal star is en de afstand tussen bindingsplekken op de wormen steeds op een vaste afstand van elkaar liggen, kan de IgE antistof prima binden en daarbij bijzondere cellen van het immuunsysteem activeren, de eosinofiele granulocyten. Deze bevatten allerlei giftige stoffen die de wormen kunnen doden. Zo werden de worminfecties altijd heel effectief bestreden.
Sinds de tweede wereldoorlog komen er steeds minder worminfecties bij kinderen voor en zijn de IgE antistoffen beschikbaar voor binding aan onschuldige stoffen uit de leefomgeving. Daardoor is er een grote toename in pollenallergie vastgesteld met nu zo’n 20-25% van de bevolking die last heeft van pollen. Pollenkorrels bevatten vaak enzymen die de slijmvliezen een beetje doorlaatbaar maken waardoor eiwitten van deze pollenkorrels in aanraking komen met het immuunsysteem en daarbij allergische reacties kunnen veroorzaken.
12. Gehoord bij de dabatavond "Jeuk van Alles": “je immuunsysteem weegt 1,5 kilo en zit overal, maar vooral in je darmen”. Zijn er adviezen op het gebied van voeding waarmee hooikoortspatiënten hun klachten mogelijk kunnen verminderen?
Ja, er zijn vele suggesties op internet maar met weinig wetenschappelijk bewijs onderbouwd. Alleen immunotherapie (hypo- of desensibilisatie) is bewezen effectief bij sommige (niet alle) patiënten. Voedingsadviezen leiden vaak tot een verbeterde algehele leefstijl waarmee het immuunsysteem beter reactief blijft en daarmee klachten van allergie kan verminderen. Zo wordt aangeraden minder koffie te drinken, gewicht te verliezen, probiotica te nemen, minder suiker te eten, toepassen van vitamine C in appels en tomaten, en andere ontstekingsremmende voedingsmiddelen (gember, curcumine, omega-3 bevattende vis zoals zalm, zaden en noten, bessen).
Tot zover, hartelijk dank aan de hoogleraar Celbiologie en Immunologie prof.dr.ir. Huub Savelkoul. Voor meer informatie zie: https://www.wur.nl/nl/Onderzoek-Resultaten/Projecten/Allergieconsortium.htm
Tips voor interview-onderwerpen? mail de redactie: info@pollennieuws.nl